Het grootste risico op het krijgen van een bekkenbodemprobleem is als je vaginaal bevalt. We kunnen dan de volgende risicofactoren opschrijven:

  • langdurige uitdrijving
  • kunstverlossing: hoge tangverlossing (forceps) of een vacuümpomp (vacuümextractie), waarbij de tangverlossing de belangrijkste veroorzaker is
  • forse expressie tijdens de uitdrijving (krachtig meeduwen op de buik)
  • meerdere kinderen
  • inscheuren (ruptuur) of inknippen (episiotomie)
  • grote doorsnee van het babyhoofdje, afwijkende hoofdligging, een klemmen armpje van de baby
  • zwaarlijvigheid (obesitas) van de moeder
  • maar ook alleen al het zwanger zijn heeft invloed op de functie van de bekkenbodem.

deelbeeld-oslo-moeder-kind

(foto: www.frederikeslieker.nl)

 

Ingrepen en handelingen bij de baring

Soms moet een verloskundige of gynaecoloog ingrijpen tijdens de bevalling omdat hij/zij je baby sneller geboren moet laten worden. Het zetten van een knip (episiotomie) en het meeduwen op de buik van de barende vrouw (expressie) tijdens persen komt het vaakst voor. Dit kan zowel thuis als in het ziekenhuis voorkomen. Een kunstverlossing, zoals vacuümextractie of tangverlossing, gebeurt alleen in het ziekenhuis, net zoals de operatieve ingreep zoals de keizersnede (sectio caesarea) en vormen van lokale of totale verdoving (anesthesie). Een inscheuring (ruptuur) van het het gebied tussen de vagina en de anus valt niet altijd te voorkomen en helaas komen (sub)totaalrupturen ook nog geregeld voor.

Knip of epi (episiotomie)

Soms zet de verloskundige of gynaecoloog een knip om vlak vóór dat het hoofdje naar buiten komt de opening in de bekkenbodem groter te maken zodat de baby er sneller uit kan of om een dreigende inscheuring te voorkomen. Ook kan bij dreigende schade omdat je heel lang moet persen of omdat de baby het moeilijk krijgt voor een knip worden gekozen. Een knip wordt gezet als het hoofdje van de baby al bijna ‘staat’, dus als de druk op je bekkenbodem en het gebied tussen de vagina en de anus (perineum) het grootst is. Er wordt zo veel mogelijk geknipt tijdens een wee: door de druk op dat moment wordt het weefsel zo opgerekt dat de huid gevoelloos blijkt. Toch wordt vaak een verdoving gegeven tijdens een wee voordat een knip wordt gezet. Een epi (knip) wordt in Nederland gewoonlijk onder een hoek van 40° tot 60° gezet, afhankelijk van de anatomie van de barende vrouw, en meestal naar links (als gevolg van een rechtshandige verloskundige of gynaecoloog).

Hechten

Na de bevalling is de verdoving nog niet uitgewerkt, zodat hechten minder vervelend voor je aanvoelt. Wanneer er maar een paar hechtingen nodig zijn, wordt er meestal niet verder verdoofd. Bij meer hechtingen worden er verdovingen bijgegeven. Deze voel je dan wel, omdat de vagina niet meer op spanning staat. De prik van verdoving of hechtnaald ‘wegpuffen’ net als tijdens de weeën, helpt.

Inscheuren (ruptuur)

Inscheuren is niet iets wat de gynaecoloog of verloskundige doet maar een natuurlijk proces om je vagina-uitgang te vergroten. Het zetten van een knip om een kleine of grote scheur te voorkomen lukt niet altijd. Om inscheuren naar de anus te voorkomen wordt in Nederland vrijwel altijd een schuine epi gezet. Een knip geneest door de rechte naden echter minder mooi dan de ‘rafelige’ randen van een ruptuur. Bij een ruptuur bestaat de neiging tot inscheuren in de richting van de anus. Hierbij is er een risico van beschadiging van de anale sluitspier.

Beschadiging anale sluitspier

De anale sluitspier bestaat uit een binnenste (interne) en een buitenste (externe) sluitspier. De externe sluitspier raakt beschadigd bij een (sub)totaalruptuur. Uit onderzoek is bekend dat van de vrouwen die hun eerste kindje baren 37% een beschadiging van de sluitspier heeft opgelopen (echografisch aantonbaar). Bij deze beschadiging heeft 7% van de vrouwen direct postpartum klachten. Als je een vorm van beschadiging van de anale sluitspier oploopt geeft het je met name op latere leeftijd (postmenopauzaal) vaak klachten. Denk hierbij aan het moeilijk kunnen afsluiten van de anus.

Variërend van het slecht kunnen tegenhouden van windjes (flatulentie) tot echt verlies van ontlasting (fecale incontinentie). Daarom is het doen van bekkenbodemoefeningen zo belangrijk. Het binnenste deel van de sluitspier is niet bewust trainbaar. Het sluitingsmechanisme van de anale sluitspieren wordt voor 30% door de externe sluitspier en voor 70% door de interne sluitspier bepaald.

Meeduwen op de buik (expressie)

Op het hoogtepunt van een perswee kan de verloskundige, arts, kraamverzorgende of aanstaande vader, op advies van degene die je bevalling begeleidt, regelmatig hard meeduwen op de buik van de barende vrouw. Op deze manier wordt je baby mee naar beneden geduwd en sneller geboren.

Expressie kan pijnlijk zijn: soms wordt er uit alle macht op de buik mee geduwd tot blauwe plekken nadien aan toe. Ook wordt er soms zo krachtig geduwd dat je het gevoel hebt dat je buikorganen zakken, en je postpartum mogelijk verzakkingsklachten (prolapsklachten) ondervindt.

Desondanks is het in het belang van jou en je baby om de bevalling tot een goed einde te brengen en zijn klachten niet altijd te voorkomen. Goede onderkenning en begeleiding zijn belangrijk in je herstelproces.

www.fysiobommelerwaard.nl